Skip to content Skip to main navigation Skip to footer

Hoe het allemaal begon

In 1970 waren er voor het eerst grote Pinksterfeesten. Het geheel werd opgevat als volksspelen naar het model van ‘spel zonder grenzen’. Deze spelen, waar gans het dorp aan meedeed, kenden een reuze succes en waren bekend ver buiten de grenzen van het dorp. De opbrengst van de Pinksterfeesten werd volledig besteed aan de scholen en aan de schoolbus.

F. Polleunis, pastoor in Stevoort, schreef in 1978 een nota over de 10e Pinksterfeesten in 1976. ” Pastoor Lammens had in de Broekstraat in samenwerking met het schoolfonds van Limburg, vier nieuwe klaslokalen gebouwd met daarnaast nog een jeugdlokaal of catechismuslokaal. Deze lokalen waren nog lang niet betaald bij mijn aankomst in 1967. Doch in samenwerking met het schoolfonds, vooral E.H. Geivers, een stipte boekhouding door Cyriel Geladé en de jaarlijkse subsidies van het ministerie van onderwijs, kon daar op lange termijn een goede oplossing voor gevonden worden. Maar de speelplaats was een echte modderpoel! Er moest iets gevonden worden om die speelplaats te verharden.

Toen is kapelaan Stals met enkele onderwijzers Urbain Vanstraelen, Jos Reekmans, Antoine Germeys en een paar ijverige mannen als Georges Beerden en Urbain Haesevoets begonnen om jaarlijkse schoolfeesten te organiseren: ‘de Pinksterfeesten’. Intussen had hij met dit comité een massa vrijwilligers opgetrommeld om ’s zaterdags en de vrije dagen te komen werken aan de speelplaats. Er werd grond, afval van stenen en bergkiezel aangevoerd. Dit alles werd gelijk gemaakt en uiteindelijk werden er dallen (= stoeptegels) op gelegd. Groot en klein werkte mee en de vrouwen zorgden voor de koffie en de boterhammen.

Uit deze vriendenkring ontstond de eerste `dallenslag’ of het eerste schoolfeest. In het jeugdlokaal organiseerde men allerlei feestelijkheden om aan geld te geraken. De mensen begrepen de noodtoestand zeer goed en iedereen hielp goed mee. Van jaar tot jaar hadden deze feesten meer succes zodat in 1970 het jeugdlokaal te klein werd om deze feesten te laten doorgaan en men besloot naar buiten te trekken. De feesten zouden in openlucht gebeuren.

Ook aan de speelplaats van de meisjesschool in de Kolmenstraat werden de nodige verhardingswerken uitgevoerd”.

In “Een dorp bericht… Stevoort”, Het Rijk der Vrouw, in mei 1979 lezen we: “Het belangrijkste jaarlijks gebeuren in Stevoort, het evenement dat elke Stevoortenaar naar het dorpscentrum doet hollen, waarvoor iedereen zonder uitzondering zich inzet en dat zelfs voor de omliggenden niet ongemerkt voorbijgaat: de Pinksterfeesten van Stevoort, drie vrolijke dagen dorpsvermaak. Bij de Pinksterfeesten is het dorp verdeeld in vier kampen die het sportief tegen elkaar opnemen. Elk kamp heeft zijn kleur, zijn kenteken, zijn lied. Rood, groen, blauw, geel moeten door jong en oud verdedigd worden.

Rik Ghijsen vertelt: iedere wijk heeft een feestcomité dat o.m. belast is met het bedenken van een wedstrijdspel waaraan de vier kampen kunnen deelnemen. Zodra het voorstel door het hoofdcomité werd goedgekeurd, gaat iedere wijk aan de slag want ieder kamp moet aan de vier spelen – plus nog enkele tussenspelen – deelnemen. De voorbereiding en oefening beginnen maanden op voorhand. De laatste dagen voor Pinksteren gonst het in iedere Stevoortse straat van bedrijvigheid. 

De wisselbeker in ontvangst nemen – dat is de beloning – is tenslotte een prestigezaak voor heel de wijk. Het succes neemt als maar toe. Het aantal kijkers uit de omliggende gemeenten stijgt met de jaren, iedereen komt een kijkje nemen hoe de Stevoortenaren feest vieren! Voor onze dorpsgemeenschap zijn de feesten van nog groter belang: het is op dat ogenblik dat je voelt dat er in het dorp nog een hechte gemeenschap leeft, dat de geboren Stevoortenaar en de inwijkeling de handen in elkaar slaan en dat iedereen tevreden is in Stevoort te wonen”.